DFG Talk over Urban Mining

Wat als we grondstoffen niet te ver gaan zoeken maar kijken naar hetgeen al onder of boven de grond zit in een straal van een aantal kilometer rondom ons? Urban Mining is ondertussen een populaire term wanneer er wordt gesproken over circulariteit. En terecht. Want dat we het inderdaad niet al te ver moeten zoeken, bewezen vier experts op de vijfde festivaldag tijdens hun DFG Talk over Urban Mining.

Stoelen met statiegeld

De eerste spreker van de avond was Ineke Hans, Nederlandse ontwerper en professor Design & Social Context op de University of the Arts in Berlijn. Haar betoog startte ze met de vraag: Hoe gaan we om met minder in de plaats van meer? Hoe wij objecten gebruiken is fel veranderd doorheen de jaren. We zijn vertrokken van eiken tafels die van generatie tot generatie werden doorgegeven tot vluchtige ontwerpen die na beschadiging op het containerpark belanden. “Hoe kunnen we overproductie aanpakken en hoe gaan we om met het gebrek aan ruimte? Alles wordt kleiner én duurder. De tafel waaraan je in de ochtend ontbijt is ook de tafel waarop je later die dag je laptop openslaat.” Zo’n 10 jaar geleden werd er maar 7% van de kunststoffen gerecycleerd. Vandaag is dat 19%. Dat kan en moet dus meer zijn volgens Ineke Hans.

Vanuit deze problematiek ontwierp en bedacht ze in 2011 REX, de eerste statiegeldstoel in Nederland. Met steun van Circuform werd haar ontwerp echt circulair: ze zocht naar een aangepast ontwerp, productiemethode en gerecycled nylon van onder andere kantoorstoelen, visnetten en tapijten. Ondertussen bestaan er inleverlocaties voor REX over heel Nederland waar de stoel kan worden teruggebracht of omgeruild wanneer hij beschadigd is.

We hebben een generatie jonge mensen die niet geïnteresseerd zijn in het hebben van producten, maar in ervaringen.
— Ineke Hans

Geen vuiltje aan de lucht met SerVies

De volgende spreker vertrok vanuit een iets minder tastbare grondstof. Met haar project SerVies ging designer Annemarie Piscaer samen met Iris de Kievith aan de slag met fijn stof. Geen textiel, wel hetgeen we dagelijks inademen. U, wij en de overgrote meerderheid van de bevolking worden blootgesteld aan té hoge concentraties fijn stof. Hoewel de luchtkwaliteit in België de afgelopen jaren licht verbeterde, ademenen we ongemerkt roet, stikstofoxiden en andere verontreinigende stoffen in.

Ze vonden een manier om fijn stof te oogsten en te gebruiken als glazuur voor keramiek. Hun nieuw servies draagt de naam SerVies en maakt ons bewust van de luchtvervuiling. Het fijn stof bepaalt namelijk de kleur van het servies waardoor de luchtkwaliteit niet alleen zichtbaar, maar zelfs tastbaar wordt.

Stof gaat de wereld rond. Het probleem dat ik veroorzaak in Rotterdam, ademen jullie in Gent in.
— Annemarie Piscaer

Uit dit idee vloeide in 2018 een participatief Urban Mining-project genaamd Smogware, waarbij ze oproepen om in verschillende steden over de wereld fijn stof te oogsten. De luchtkwaliteit in steden moet immers nog meer onder de aandacht gebracht worden en dat begint bij SerVies al op je ontbijtbord en in je koffiekop. Het project kreeg al veel erkenning, zoals bijvoorbeeld in Den Haag waar ze beleidsmakers een pikzwart en licht gekleurd koffiekopje voorschotelde met de vraag “Waar wil u graag uw koffie uit drinken?”.

Bewuste boekentas HOOS

Vervolgens nam industrieel ontwerper Adriaan Debruyne van Material Mastery ons mee in de wondere wereld van banners. Met gebruikt reclametextiel, tweede keus autogordels, lokaal geproduceerde ritsen en gerecupereerde reclamepanelen ontwikkelde hij met HOOS boekentassen. Voor de uiteindelijke productie gingen ze in zee met naaiatelier Weerwerk. In het naaiatelier toveren mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt reclametextiel en reststromen om tot nieuwe, duurzame en gepersonaliseerde producten. De rugzakken bestaan uit een enkel stuk stof om het productieproces te vereenvoudigen. 

Ouders van lagereschoolkinderen kunnen die schooltassenset huren en indien nodig laten repareren. Zo wordt materiaal niet één, maar meerdere malen hergebruikt. Op die manier hopen ze bewust aankoopgedrag te stimuleren en hoogwaardig materiaal van de afvalberg te redden. Banners hangen een aantal weken of maanden aan de werf, schoolpoort of camion maar worden daarna maar al te vaak onmiddellijk verbrand. Jammer, want polyester vezels zijn enorm sterk, en dat wist de ontwerper.

PlastiCity maakt plastic weer magnifiek

De DFG Talk werd afgesloten met het Gents project PlastiCity, dat tracht om verloren kunststoffen in een circulaire economie te dwingen. Vastberaden ontwikkelt het Interreg 2 Zeëen-project strategieën en oplossingen om de kunstafvalberg drastisch te verkleinen. In de partnerregio’s België, Nederland, Frankrijk en Verenigd Koninkrijk moet het commercieel en industrieel plasticafval uit stedelijke gebieden meer gerecycleerd worden want die worden vandaag de dag nog te vaak als afval verscheept naar andere continenten terwijl ze eigenlijk een belangrijke grondstof kunnen zijn.

PlastiCity wil via stedelijke platforms een gedragsverandering teweegbrengen en zet mobiele eenheden in voor testen, demonstraties en sensibilisatie. Nieuwe waardeketens worden ontwikkeld en producten ontworpen om de zogenaamde ‘verloren kunststoffen’ als volwaardige materialen te gebruiken. PlastiCity brengt ontwerpers, productmakers en afvaleigenaars samen om innoverende en duurzame ontwerpconcepten te scheppen uit gerecycleerde materiaalstromen van niet-huishoudelijk afval.

Vorige
Vorige

Hoe we duurzamer kunnen (ver)bouwen

Volgende
Volgende

Panelgesprek Ponton: Concept voor een designtijdschrift in Vlaanderen